• AUTOMODELISME

    Hoeveel is dat model waard?

    De waarde van een bepaald model is op ieder ogenblik relatief. Niet alleen de staat waarin het zich bevindt
    (Engels “condition”) doet ertoe, maar ook de mate waarin het (nog) voorkomt. Dit hangt af van een heleboel factoren :
     Hoeveel stuks werden ervan gemaakt? (hierover is bitter weinig bekend). Hoeveel zijn daarvan bewaard gebleven?
    Hoeveel worden er te koop aangeboden? Waar ter wereld en via welk kanaal? En ten slotte:
    hoe sterk is de vraag naar dat schaalmodel?


    Bovendien zijn er, los van de discussie over oud of nieuw, verschillende invalshoeken mogelijk.
    Men kan zich natuurlijk beperken tot de waarde van het verzamelobject op zich.
    Daarnaast kan de kwaliteit van een miniatuur echter ook worden gemeten aan de mate van gelijkenis met het
    voorbeeld in ware grootte. Die nauwkeurigheid (“precision”) hangt dan weer nauw samen met de gebruikte materialen (bijvoorbeeld “whitemetal”) en technieken (o.a. “hand-built” of kit).

    Automodélisme

    Automodélisme

    Automodélisme

    In het eerste geval zal de belangstelling waarschijnlijk vooral uitgaan naar de (speelgoed- of miniatuur-) fabrikant.
    In het tweede geval zal ze eerder overhellen naar het voorbeeldmerk. Deze belangstelling kan historisch getint zijn,
    maar evengoed een kwestie zijn van persoonlijke smaak of puur winstbejag. Uiteindelijk beland je bij de waarde die
    de verzamelaar zelf aan dat model hecht (en de prijs die hij daarvoor wil betalen).

    In juni 2010 dook een 1:18 schaalmodel op van de Bugatti Veyron dat was uitgevoerd in goud en platina met een
    diamanten front, voor het zachte prijsje van 2,5 miljoen euro, hetzij dubbel zoveel als de echte wagen!

    Automodélisme

    Automodélisme

    Automodélisme

    Blijft natuurlijk de vraag hoe je een (deel van een) verzameling zo objectief mogelijk kunt taxeren.
    Dit kan nodig zijn om ze te verzekeren (tegen schade of diefstal), of omdat ze onvermijdelijk ooit in andere handen overgaat.
    Het ligt niet meteen voor de hand om daarvoor een onpartijdig schatter onder de arm te nemen of binnen te stappen bij een antiquair die goed op de hoogte is.

    Voor hedendaagse modellen raadpleeg je de catalogus van de hoofdverdeler. Tot midden jaren ’90 was het
    “Danhausen’s World Modelcar Book” een goede referentie. Verder circuleren heel wat prijsgidsen (“price guides”)
    voor de grote namen in modellenland, zoals Dinky Toys, Corgi en Matchbox. Ze bestaan meestal uit lijsten, gerangschikt per catalogusnummer, die voor elk model – basisversie en enkele varianten – in topconditie (“mint & boxed”) een prijsvork geven, hoofdzakelijk gebaseerd op veilingresultaten.

    De bekendste is die van John Ramsay, maar ook de gereputeerde Engelse vaktijdschriften “Model Collector” en “Diecast Collector” hebben hun jaarlijkse bijlage. In het Franse taalgebied bestaan er handige gidsen in pocketformaat
    (apart voor toerismewagens, sportwagens, vrachtwagens, dienstvoertuigen…) van de hand van Christophe Gaillard,
    conservator van enkele modelautomusea.

    Automodélisme

    Automodélisme

    De aanpak is anders: er wordt uitgegaan van het automerk en -type, waaronder de modellen van verschillende makers
    worden opgesomd (enkel schaal 1/40e tot 1/50e). Daarnaast vond je in het maandblad “La Vie du Jouet”
    (dat helaas niet meer bestaat) vele quoteringen met kleurenfoto’s van de recent verhandelde die-cast of blikken modellen
     (zowel 1/43e als grote schalen, zelfs trapauto’s en ook Franse makers zoals CIJ).

    Het kan nog anders: het maandblad “Argus Miniature” vermeldt de detaillering (raampjes, vering, binneninrichting,
    besturing, werkende delen, enz.); en het Italiaanse halfjaarlijkse tijdschrift “Miniauto & Collectors”
    neemt de materiaalkeuze (metaal, plastic, kunsthars, hout…) en de beschikbaarheid  op de markt (“availability”)
     in aanmerking bij de vergelijking van modellen. Brochures en catalogi van fabrikanten zijn ook heel leerrijk.

    Voor een beperkt aantal fabrikanten is de online “Toymart FREE Price Guide” (www.toymart .com
    ) zeer handig,
    als men de aankoop van een bepaald model overweegt. Met behulp van de juiste referentie of de naam van het model start
     je een zoekopdracht. Het volgende scherm toont een beschrijving van het model met een foto, de afmetingen,
    de kleurvarianten en de uiterste productiedata, evenals de gemiddelde verkoopprijs voor een model in perfecte staat,
    gevolgd door een tabel met prijzen in dalende volgorde voor minder goed bewaarde exemplaren. Voor Dinky Toys in het bijzonder bestaat het uitstekende boek “DINKY TOYS ARGUS” van Stéphane Brochard (uitgave Cheminements).
    Nummer 12 van “Collectionneur & Chineur” uit 2007 heeft daar eveneens een praktische gids van 8 pagina’s aan gewijd.

     

    Automodélisme

    Automodélisme

    Automodélisme

    De Babylonische spraakverwarring

    Uit al deze bronnen kan de verzamelaar aardig wat opsteken of minstens zijn inschattingsvermogen aanscherpen.
     We kunnen rustig stellen dat op 10 jaar tijd een hoop modellen met zo’n 50% de hoogte zijn ingegaan.
    Al kom je soms wel merkwaardige prijsschommelingen tegen. Bovendien lopen de winstmarges van handelaars sterk uiteen,
     nog afgezien van de verzendkosten voor bestellingen. De meest onberekenbare factor is evenwel dat elk stuk van de collectie ongetwijfeld niet in vlekkeloze nieuwstaat verkeert.

    Daarom werden zogenaamde waardeschalen (“grading scales”) bedacht, gaande van “zeer goed” tot “zeer slecht”.
    Maar dat zijn rekbare begrippen en daartussen zitten vele schakeringen. Sla er de classificatiesystemen van enkele
    veilinghuizen (Collector’s Bank, Wallis & Wallis, Vectis, Collectoys, Vongolds…), vakpublicaties  (Gardiner & O’Neill 1989,
    Ramsay 1995, Smith & Gallagher 2004, Model Collector, Diecast Collector…) en websites (Modelcars, Collecting from A to Z…)
     maar eens op na. Is het verwonderlijk dat die vage nuances worden in stand gehouden om commerciële redenen?

    Automodélisme

    Automodélisme

    Om te weten wat een model waard is, moet je weten wat die waarde bepaalt. Het vakjargon van onze hobby wordt in
    het algemeen beheerst door de termen “mint” en “chipped”. Kenners zijn het erover eens dat de waarde van het model en
    van het doosje (als dit bij de uitgifte was voorzien) apart moeten berekend worden. Het (kartonnen of plexi of blister)
    omhulsel is immers vergankelijker dan diens solidere inhoud. Je mag ervan uitgaan dat het doosje de waarde van een
    model tot 50% kan verhogen. De samengevoegde waarde deel je dus door 1,5.

    De meeste beschrijvingen houden alleen rekening met de staat van de verflaag. In sommige gevallen wordt ook het
    mechanisme (“working order”) gequoteerd. In tegenstelling tot andere verzamelingen, zoals munten of boeken,
    wordt echter zelden ingegaan op het min of meer uitzonderlijk karakter van een item
     (want aantallen blijven een goed bewaard fabrieksgeheim).

    Automodélisme

    Automodélisme

    Met wat gezond verstand moet het nochtans mogelijk zijn om die grijze zones te benoemen. De tabellen op de volgende bladzijden (bewust in drie talen gesteld) zijn  een aanzet tot standaardisering. In het kort komt het hierop neer:
    1° Value = Quality & Rarity

    2° Quality = Condition & Precision
    3° Rarity = Make & Space & Age

    Tabel 1 : CONDITION (“Toestand” of “Staat”)


    Condition = MODEL paintwork & working order + outer & insert BOX
    Staat = verflaag & mechanisme + doosje/verpakking & inzetdelen

    De toestand wordt beschreven volgens een standaard 10-puntenschaal*, gaande van C1 (–) tot C10 (+).
    Elke volgende trap verhoogt de waarde met 10%. De veeleisende verzamelaar zal zich beperken tot de bovenste helft van het gamma (vanaf C6), maar de niveaus C8 tot C10 liggen niet binnen ieders bereik. In afwachting van een grote slag kan men genoegen nemen met C3 tot C5, en het onderste segment C1-C2 komt verbouwers van pas.

    Zie de overeenkomst met de veilingschaal (A+, A, A-, B, C, D, E, F, R voor het model; a, b, c, d, e voor het doosje).

    *HACCS = Hake’s Americana and Collectibles Chart of Standards (standard rating system)

    Automodélisme

     

    Tabel 2 : RARITY (Availability – “Voorkomen”)

    Rarity = how many  were made? in what part of the world? how long ago?
    Voorkomen = productiehoeveelheid + distributiekanaal + tijdsverloop

    Het voorkomen wordt eveneens beschreven volgens een 10-puntenschaal*, gaande van R1 (>) tot R10 (<).
    De aantallen rechts geven slechts een indicatie (aanvullingen zijn welkom).

    Code 2 = produced by the company in restricted numbers, or altered by a third party with permission
    (t.t.z. gelimiteerd of gewijzigd met officiële toestemming)

    *URS = Universal Rarity Scale (o.a. gebruikt in de numismatiek = verzameling van muntstukken)

    Automodélisme

     

    Tabel 3 : PRECISION ("Nauwkeurigheid")

    Naargelang het soort miniatuur zijn sommige van de hieronder opgesomde criteria (P1 tot P10) al dan niet relevant.

    Het aantal onderdelen (< 50; 50-99; 100-199; 200-499; 500-999; > 1000) hangt natuurlijk nauw samen met de schaalgrootte
     (HO=1/87e ; O=1/43e ; 1/24e ; 1/18e ).

    Naast frictie en retrofrictie (d.m.v. een vliegwiel) zijn ook mechanische (“clock-work”) of elektrische (“battery powered”) aandrijving mogelijk. Sommige modellen zijn statisch (voor opstelling in een vitrine of met ingebouwde gadgets als een aansteker, een radio enz.); andere kunnen rijden op een circuit (“slot cars”).

    Automodélisme

     Wilfried le 24/03/2011